
Een Hollands eetcafeetje in scherven? Eetcafé Antoni Gaudí (Venlo) serveert haar tapas in een ambiance van scherven, dat wel. De naam van het lokaal is een passend eerbetoon aan de man die op het breukvlak van de 20e met de 21e eeuw in Catalonië de fabrieken afliep om restjes keramiek te bietsen. Om daarvan mozaïeken te ontwerpen die een park in Barcelona wereldberoemd hebben gemaakt, het Parc Güell >.
Eclectisch decoreren
De naamgever van dat park had als mecenas van Gaudí > al iets eerder bij de Spaanse art nouveau-architect besteld, namelijk een eigen huis, het Palau Güell >. Vanaf de straat lijkt dat paleisje van de industriebaron nog redelijk ingetogen. Pas als je het dak opkomt, ontvouwt zich een sprookje van schoorstenen die bijna aan de ornamentiek bezwijken. Gaudí was dan ook een meester in het versieren. Van gebouwen, niet van vrouwen… in die zin was Gaudí de tegenhanger van Casanova.

Gedekt met mozaïeken drakenrug
Een ander huis van Gaudí’s hand is een toeristische trekker van jewelste. Aan de Passeig de Cràcia heeft de gevel van het Casa Batlló > zich onttrokken aan de rechte lijn. De raampartijen lijken in het steen geweven en wufte balkonnetjes bekleden als lieve wratjes de mozaïekpartijen. Uitbundigheid alom en ook binnen benutten de restaurateurs het binnenstromende fondsengeld zodat Gaudí’s interieuropvattingen weer in oude glorie worden hersteld. Andere burgerpracht wacht bij het Casa Milà > en het Casa Vicens >.

Geen krukken voor de Sagrada Familia
Verreweg de meeste staaltjes architectuur van Gaudí die tot werelderfgoed werden bestempeld, bevinden zich in of nabij > Barcelona. Zeven stuks, liefst. Met de nog altijd in aanbouw zijnde verzoeningskerk Sagrada Familia > als een markant hoogtepunt van de Catalaanse hoofdstad. Gaudí en ‘zijn’ kerk groeiden steeds meer naar elkaar toe. Hier legde hij zuilen in getorseerde knopen. De luchtbogen en steunberen van de gotiek leiden in Gaudí’s ogen tot kerken op ‘krukken’, invalide bouwwerken dus. De flamboyante bouwmeester ontwierp een woud van schitterende zuilen die op een ingewikkelde manier het gewelf van de Sagrada Familia moesten dragen. Luchtbogen en steunberen dus niet langer nodig.
Een hardhandige, dodelijke confrontatie met een tram zorgde ervoor dat Gaudí in 1926 voor ‘eeuwig’ in zijn kerk zou verblijven. De meester van het ‘Modernismo’ werd begraven in de crypte van de Sagrada Familia. En de kerk is na vele decennia nog een beetje een bouwput; wolkenkrabberkranen rondom melden dat de kerk nog steeds niet af is. De dode schepper waakt dus over een werk dat maar in wording blijft…